De COV en de aangesloten leden zijn energiebewust en zitten in een proces van omschakeling naar duurzamere energiebronnen (energietransitie).
Die tendens is zichtbaar in de hele keten. Veehouderijen investeren in zonnepanelen en biovergisting, waarmee bedrijven netto leverancier van duurzame energie worden.
Vleesbedrijven opereren zo efficiënt mogelijk, liefst geheel energieneutraal, werken aan nieuwbouw of hebben meerjarenplannen lopen.
ZO besteedt de Routekaart Vlees aandacht aan praktisch toepasbare verbeteringen op het terrein van Energie-Efficiëntie, Koelen & Vriezen, Conserveren, Nevenproducten en Keteninnovatie. De routekaart geeft richting hoe COV-leden tot aan 2030 stappen kunnen zetten naar een duurzamere vleesverwerkingsketen.
Bijna alles kost energie. Dat geldt ook voor het houden en voeden van (landbouw)dieren, het vervoeren ervan en het slachten, het verder verwerken en verpakken van verse of voorgegaarde vleesproducten, zoals dat onder meer aangeboden wordt in de koelvakken van de supermarkt. Ook vlees kopen (halen uit de winkel), het thuis gekoeld bewaren en het lekker bereiden in de oven of de braadpan kosten energie.
Voor algemene achtergrondinformatie, zie op Vlees.nl het thema Milieu
Meerjarenafspraken
De COV heeft met zes andere organisaties in de vleessector een meerjarenafspraak (MJA, 2002) gemaakt met het ministerie, de provincies en gemeenten.
In de loop van de jaren zijn deze afspraken steeds vernieuwd :sinds 2008 is MJA 3 van kracht. Het doel is in 15 jaar 30% energie te besparen en minimaal 25% duurzame energie te gebruiken.
Bronnen
Belangrijke energiebronnen, zoals olie, gas en kolen (elektriciteit), vormen de basis voor tal van werkzaamheden rond de dierhouderij en de vleesproductie.
Fossiele energiebronnen zijn in de wereld niet onuitputtelijk voorradig waarmee dus verantwoord omgesprongen moet worden.
Tegelijk kan steeds meer worden gewerkt met alternatieve energiebronnen, zoals de zon, het water of de wind. Deze zijn ruim en goedkoop voorhanden en kunnen technisch steeds beter worden ingezet.
Een drempel vormen vaak de investeringskosten, waardoor het zonder subsidies of fiscale voordelen voor bedrijven vooralsnog vaak nog niet rendabel te maken is.
Investeringen
COV-lidbedrijven hebben fors geïnvesteerd in maatregelen om het milieu zo minimaal mogelijk te belasten en zo efficiënt mogelijk met energie om te gaan: geredeneerd vanuit de kosten, maar ook vanuit doelstellingen rond verdere verduurzaming.
De COV streeft naar een energieneutrale vleessector en heeft initiatief genomen om de Carbon Footprint van ondernemingen verder te helpen verlagen, grondstoffen duurzamer toe te laten passen en maximaal te verwaarden en meer duurzame bronnen te benutten.
-
COV: overheidssteun nodig voor extra impuls energiebesparing
De Nederlandse vleessector heeft vorig jaar een energiebesparing van 60 TJ gerealiseerd. Dat is niet genoeg voor de gestelde doelen van 2016. De COV wil vooral inzetten op ketentrajecten, maar daarbij is overheidssteun essentieel, aldus secretaris Richard de Mooij.
Lees hier het hele interview.
De vleessector heeft in 2014 60 TJ energie bespaard. Daarnaast hebben ketenmaatregelen 88 TJ opgeleverd en is er voor 128 TJ aan duurzame energie gebruikt. Dat zijn de uitkomsten van de MJA monitor over 2014. De 56 deelnemende bedrijven in de vleessector aan MJA hebben in totaal ruim 4.000TJ aan energie gebruikt. Sinds 2005 hebben de bedrijven gezamenlijk 13,1% energie bespaard. De belangrijkste procesmaatregelen voor energiebesparing in de vleessector zijn de optimalisatie van fabricage processen en van warmteterugwinning.
De belangrijkste ketenmaatregelen voor energiebesparing zijn de vergisting van organisch slibafval in samenwerking met RWZI. Daarnaast zijn resultaten geboekt met het terugdringen van productuitval en de extra reductie van afval. De belangrijkste duurzame energiemaatregelen zijn de inkoop van duurzame energie, de inzet van nevenproducten voor energieopwekking en het toepassen van een warmtepompboiler. Minister Kamp van Economische Zaken heeft de resultatenbrochure van het MJA3-convenant naar de Tweede Kamer gestuurd.
De resultatenbrochure is hier te downloaden.
Zie hier de populaire samenvatting
Tot slot staat hier het sectorrapport voor de vleessector.
-
Bijproducten
In toenemende mate wordt gekeken naar het inzetten van de agrarische bijproducten of afvalstoffen (mest) voor de levering van energie.
Ook het inzetten van deze bronnen is een vorm van energietransitie in het kader van (verdere) verduurzaming van de vleesproductie.
Zo is sprake van een opkomst van de zogeheten ‘biobased economy’, met de agrarische (groene) sector als energieproducerende bedrijfstak.
Zie verder op www.vlees.nl het duurzaamheidsthema Carbon Foot Print.
Efficiency
In vleesverwerkende bedrijven worden vlamovens (op gas) gebruikt voor het ontharen van varkenskarkassen. Tegelijkertijd wordt veel warm water gebruikt voor het vele schoonmaakwerk.
Bedrijven hebben of ontwikkelen systemen waarbij warmte die enerzijds gebruikt wordt voor bijvoorbeeld het ontharen, ook wordt benut voor het verwarmen van water voor het schoonmaakwerk zodat de warmwaterketels volledig kunnen worden afgeschakeld.
Dit soort efficiënt gebruik (terugwinning) van warmte leidt tot forse reducties in het totale energiegebruik van productielocaties.
Carbon Footprint
De bijdrage van de Nederlandse veehouderij aan de emissie van broeikasgassen wordt geschat op ongeveer 12%, door de uitstoot van kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O).
De manier om inzicht te krijgen in de omvang van de emissies is de kwantificering van de uitstoot van broeikasgassen langs diverse dierlijke productieketens.
De COV nam in 2011-2012 deel aan het ketenbrede project Carbon Footprint Animal Nutrition (CFPAN) van PDV. Van daaruit is gewerkt aan een rekentool: de FeedPrint.
Zo kan een veehouder of voerbedrijf de footprint van het vee bepalen bij een bepaalde voersamenstelling. Om de Carbon Foot Print (CFP) in de veehouderij te helpen verlagen moet eerst in beeld komen wat de CFP per diersoort per regio is. Vervolgens kan worden berekend waar de grootste reductie te halen is. Het project voor een agrobrede rekenmethode voor berekening van de CFP heeft veel informatie opgeleverd over grondstoffen. Dit is in een database vastgelegd.