Alle productiesectoren dragen bij aan het broeikaseffect, dus ook de vee- en vleessector.
Om dit concreet te maken is een maatstaf van de invloed op het milieu aangelegd.
Deze zogeheten voetafdruk (Carbon Footprint) is bedoeld om de invloed van personen, organisaties of producten aan het broeikaseffect in beeld te brengen.
Meten is weten en op grond van informatie kan de bijdrage van de (Nederlandse) vee- en vleessector worden benoemd en met concrete doelen verder worden beperkt.
Energieneutraal
De COV en de aangesloten leden streven naar een energie-neutrale bedrijfsvoering.
Het doel is beperking van de CO2-uitstoot (Carbon Foot Print) door duurzame toepassing van grondstoffen, een maximale verwaarding en de aanwending van duurzamere vormen van energie.
Berekeningen
Om in beeld te krijgen wat specifiek bijdraagt aan het broeikaseffect is in de jaren 90 de methode van de voetafdruk geïntroduceerd. De berekeningen betreffen niet alleen de gehaltes kooldioxide (CO2), maar ook methaan, lachgas en fluorverbindingen spelen een rol. Het effect van methaan (CH4) is 24 maal groter dan van kooldioxide; van lachgas (N2O) is het zelfs 296 maal zo sterk.
Om het broeikaseffect uit te rekenen worden emissies van methaan en lachgas toch ‘teruggerekend’ in termen van ‘CO2 equivalenten’.
De COV werkt samen met de WUR aan een (EU) standaard voor een uniforme rekenmethodologie en een database voor alle grondstoffen en systemen/processen.
Investeringen
Aanpassingen die in bedrijven worden gedaan, zijn vaak complex en niet ‘met een hamerslag’ te realiseren.
De COV heeft mede daarom in convenanten met de overheid afspraken gemaakt over een gefaseerde vermindering van het energiegebruik en de toepassing van duurzame energiebronnen.
Zo is in 2008 in MJA3 vastgelegd, dat in 2030 de energie-efficiëntie met 30% verbeterd moet zijn ten opzichte van 2010. Ook moet dan zo’n 20% van de energie komen van duurzame bronnen.
Investeringen in energiemaatregelen hebben in 2011 geleid tot een reductie van 4% ten opzichte van het peiljaar 2010 bij een productiestijging van 0,5%.
-
Routekaart Energie
Een belangrijk initiatief op energiegebied is de Routekaart Energiezuinige Vleessector.
Zo heeft de COV in beeld gebracht welke mogelijkheden bedrijven hebben op energiegebied. Onderwerpen zijn: Energie-efficiency, Koelen & Vriezen, Conserveren, Nevenproducten en Keteninnovatie.
Routekaart Vlees
Naast een routekaart voor energie is er een Routekaart Vlees. Daarin staat hoe nevenstromen beter benut kunnen worden. Bijproducten van het verwerkingsproces zijn doorgaans zeer goed bruikbaar als grondstof voor bioplastics, chemicaliën, cosmetica en farmaceutische producten. Dierlijke vetten zijn te benutten voor biogas of biodiesel.
Soja
Een speciaal punt van milieuzorg is de verantwoorde teelt van soja. DeCOV werkt met de andere schakels in de productieketen, zoals de mengvoerindustrie, toe naar de volledige inzet van 100% gecertificeerde soja voor het diervoer. -
In internationaal perspectief
De bijdrage van Nederland aan de Carbon Footprint is erg beperkt.
Zelfs als we de cijfers van ‘het rijke westen’ (Noord Amerika en Europa) optellen, is de voetafdruk en de bijdrage aan de broeikasemissie nog relatief.
Zo komt 40% van de mondiale melkproductie uit Noord Amerika en Europa, maar ligt de uitstoot uit deze continenten op 'slechts' 20%.
Zuid Amerika, Afrika en Azië hebben samen bijna de helft (47%) van de totale melkproductie, maar leveren tweederde (66%) van de totale emissie.
Zelfs het halveren van de vleesconsumptie door ‘het westen’ zou maar beperkt bijdragen aan effectieve terugdringing. Beperking van het broeikaseffect wordt gerealiseerd als de zuidelijke en oostelijke continenten een omslag weten te realiseren in hun grondstofgebruik en productiewijze. Juist daar zitten groei economieën waar de welvaart en (dus) de vleesconsumptie gaan stijgen.
Europa en Noord Amerika kunnen ten aanzien van het mondiale vraagstuk van de Carbon Footprint vooral als voorbeeld dienen voor de rest van de wereld.
De Wageningen Universiteit (WUR) ontwikkelt samen met de vee- en vleessector systemen die waar mogelijk uitgaan van integrale duurzaamheid. Zo wordt in alle onderdelen van de bedrijfsvoering en in de hele keten gewerkt aan een (nog) lagere CO2 uitstoot.
Belangrijk is dat alle landen dezelfde meet- en rekenmethoden hanteren om internationaal ontwikkelingen rondom milieu en energie te kunnen vergelijken. In EU-verband werkt de COV aan een internationale rekenmethode, waarmee de impact van agrarische ketens op de omgeving kan worden bepaald zonder dat dit (nieuwe) discussie oplevert over het meten en dus over de cijfers. De standaard wordt ontwikkeld samen met de FAO en heeft ook betrekking op de broeikasemissies door de veehouderij. Het onderzoek levert concrete plannen voor het water- en landgebruik, luchtvervuiling en biodiversiteit.