De EU-ontbossingsverordening en gevolgen voor de rundvleessector
Op 3 juli jl. organiseerde de COV/VNV een bijeenkomst met het ministerie LNV en de NVWA over de EU-ontbossingsverordening (EUDR Vo 1115 – 2023) en de gevolgen daarvan voor de rundvleessector. De NVWA gaf een uitleg over de regeling en consequenties en COV leverde een bijdrage m.b.t. impact die de regelgeving zal hebben voor bedrijven. De Europese regeling voor ontbossingsvrije productie zal voor de Europese en Nederlandse rund- en kalfsvleessector grote, extra administratieve verplichtingen met zich meebrengen. Daarom moet gewerkt worden aan pragmatische oplossingen.
De EUDR-verordening heeft betrekking op het vermarkten van bepaalde ontbossingsvrije producten. Zo zijn producten als soja, palmolie, koffie en cacao volgens de EU-Commissie ‘ontbossingsgevoelig’. Runderen en rundvlees zijn ook opgenomen in de lijst.
Zorgvuldigheidsverklaring (Due Diligence)
De regelgeving verplicht marktpartijen aan te tonen dat producten níet hebben bijgedragen aan ontbossing. Dat moet geschieden via een zorgvuldigheidsverklaring (Due Diligence, DDS). Hieraan uitvoering geven, heeft administratief zware consequenties voor veehouders en bedrijven.
Voorbeeld administratieve lasten DDS
- Iedere melkveehouder die een kalf (rund) levert aan een handelaar, plaatst daarmee het kalf op de Europese markt en moet dus een zorgvuldigheidsverklaring (Due Diligence, DDS) opstellen.
- Bij één T-bone kunnen meerdere DDS-en horen.
- Een partij rundersnippers kan uit verschillende partijen bestaan => dus vele achterliggende DDS-en.
Zie hier een stroomschema om te weten of u zich aan de EUDR moet houden?
De COV bepleit daarom een licht en werkbaar regiem voor de Europese productie van rund- en kalfsvlees binnen de EU-regeling voor ontbossingsvrije producten. Zeker daar de risico’s voor ontbossing door de Nederlandse productie van rund- en kalfsvlees nihil zijn. De administratieve verplichtingen voor de Europese sector moeten zo licht mogelijk zijn en de focus moet liggen op die stappen in de keten die het meest directe effect op ontbossing hebben.
De COV bepleit namens de sector bij de overheid:
1. uitstel van de EUDR-inwerkingtreding en aanpassing van de EUDR (voor de EU);
2. een pragmatisch, eenvoudig systeem voor veehouders en verwerkende bedrijven in Nederland;
3. dat voor alle laagrisicolanden in de EU eenzelfde pragmatische vereenvoudiging wordt ingevoerd;
4. dat Nederland niet voorop moet lopen en pas overgaat tot de uitvoering als andere EU-landen ook beginnen. Nederland is namelijk niet zelfvoorzienend voor rundvlees. Heel veel landen binnen de EU zijn nog niet gereed voor uitvoering van de regeling en dat maakt ‘Due Diligence’ in Nederland bij het verwerken vlees vanuit omliggende landen onmogelijk.