search

Nieuws

Standpunt: arbeidsvoorziening vleessector

Standpunt: arbeidsvoorziening vleessector
14 november 2024 | Algemeen

Toelichting

Arbeid is een factor die van groot belang is voor de productiviteit, rentabiliteit en houdbaarheid van vlees producerende bedrijven. De productiewerkzaamheden worden grotendeels uitgevoerd door internationale medewerkers (arbeidsmigranten) uit Oost-Europa in dienst van (gespecialiseerde) uitzendbureaus. Een deel van hen is in vaste dienst bij het roodvleesbedrijf of uitzendbureau, een deel heeft flexibele contracten. Het aantal internationale werknemers in de roodvleessector betreft nog geen 1% van het totaal aantal arbeidsmigranten in Nederland.

De productieprocessen in de vleessector (met name in de varkensvleessector) zijn door de jaren heen opgesplitst en vereenvoudigd. Dit om tegemoet te komen aan de hoge dynamiek, het gebrek aan vakkennis en de voorbereidingen voor verdere automatisering en robotisering. 

De vleessector hecht bijzonder veel waarde aan deze groep medewerkers. In de afgelopen jaren zijn veel stappen gezet om te zorgen voor goede woon-, werk- en leefomstandigheden gedurende hun inzet in de vleessector. Zo wordt er onafhankelijk gecontroleerd op de juiste beloning en wettelijke afdrachten door SNA en de kwaliteit van de huisvesting door SNF. In de cao vleessector zijn specifieke afspraken gemaakt over werkzekerheid en de leden van de COV volgen de Fair Employment Code van de COV voor al hun uitzendkrachten.

Inzet (internationale) medewerkers onder druk
Er zijn momenteel echter ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op het aanbod en behoud van (internationale) medewerkers en het toekomstige arbeidspotentieel voor de vleessector.

1. Krappe arbeidsmarkt

Uit de Arbeidsmarktprognose 2023-2024 van het UWV blijkt dat het aantal banen weliswaar afneemt, maar dat de arbeidsmarkt krap blijft. De krapte is grotendeels structureel, doordat vraag en aanbod inhoudelijk onvoldoende op elkaar aansluiten. Daarnaast speelt de ontwikkeling van het arbeidsaanbod een rol. Het CPB verwacht dat de groei daarvan de komende jaren terugloopt tot bijna nul in 2030. Bij een algemeen krimpend arbeidsaanbod kunnen werknemers kritisch zijn en valt de keuze vaker op banen die minder belastend zijn en betere arbeidsvoorwaarden hebben dan in de vleessector.

2. Imago vleessector
Het werk in de vleessector wordt gezien als zwaar en eentonig. De vleessector heeft daarnaast te maken met een negatief imago in de politiek en pers. Deze omstandigheden zijn van invloed op de keuze voor (Nederlandse) medewerkers om in de sector te gaan werken. Internationale medewerkers zijn nog wel bereid om dit werk te doen. Voor hen is een beter inkomen dan in het eigen land de belangrijkste drijfveer. Door de toenemende vraag naar (laaggeschoolde) arbeid vanuit andere sectoren, zoals distributie en logistiek, ontstaat meer concurrentie op deze doelgroep. Bedrijven signaleren steeds kortere arbeidsrelaties en vroegtijdiger uitstroom naar andere bedrijven met een aantrekkelijker propositie.

3. 
Concurrerende arbeidsvoorwaarden
De primaire arbeidsvoorwaarden in de vleessector zijn momenteel onvoldoende concurrerend. De laagste loonschalen liggen op het minimumloon.

4. Herziening NL arbeidsmarktbeleid

De Nederlandse overheid en politiek zetten al enige tijd in op een ander arbeidsmarktbeleid met als doel meer vast werk en een betere positie van uitzendkrachten. Dit arbeidsmarktpakket heeft als doel om meer evenwicht te brengen in de verschillende contractvormen. Het pakket leidt mogelijk tot kostenverhogingen en beperking van de arbeidsbeschikbaarheid. De ketenregeling wordt aangescherpt door aanpassing van de huidige onderbrekingstermijn van 6 maanden naar een termijn van 5 jaar, de inlenersbeloning wordt verder aangescherpt en oproepcontracten worden vervangen door basiscontracten.

5. Overheidsbeleid gericht op verbeteren positie arbeidsmigranten

Onder leiding van Emile Roemer heeft het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten aanbevelingen gedaan om misstanden jegens internationale medewerkers aan te pakken. De overheid en sociale partners hebben de aanbevelingen omarmd en men is begonnen met de uitvoering.

De belangrijkste initiatieven zijn:
1. Verplichte certificering
Het wetsvoorstel is inmiddels omgebouwd naar een verplichte toelating voor ter beschikking stelling van arbeid. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2026, met een verplichtstelling van de toelating per 1 januari 2027.

Opzet:

  • Een “toegelaten” uitlener mag de markt op, een “niet-toegelaten” uitlener niet.
  • Verantwoordelijkheid voor het toelaten ligt bij de Minister, die daar stringente eisen aan stelt.
  • Controles door private inspectie instellingen o.g.v. bij AMvB vastgesteld normenkader.
  • Handhavingsrol voor de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA).

Door dit voorstel komt de certificering voor het ter beschikking stellen van arbeid door SNA te vervallen en komt de overheid zelf aan het stuur om bureaus te certificeren of de certificering te schrappen. Met een strenger normenkader en strikte handhaving wordt verwacht dat malafide uitzendbureaus sneller uit de markt verdwijnen. Als een bureau niet langer is toegelaten maar een opdrachtgever er toch gebruik van maakt, riskeert deze een flinke boete.

2. Wet goed verhuurderschap
Op 1 juli 2023 is de Wet goed verhuurderschap in werking getreden. In de wet zijn regels opgenomen die specifiek gelden voor de verhuur aan internationale medewerkers. Zo is het nu wettelijk verplicht om de arbeidsovereenkomst en de huurovereenkomst te scheiden. Daarnaast kunnen gemeenten voor de verhuur van een verblijfsruimte aan internationale medewerkers een verhuurvergunning instellen. Daarin kunnen zij voorwaarden stellen over het maximum aantal personen per kamer. Iedere gemeente moet sinds 1 januari 2024 een meldpunt hebben voor klachten over ongewenst verhuurgedrag. De gemeente kan naar aanleiding van een melding vervolgens zelf handhaven.


Veel gemeenten handhaven overigens nu al steeds strenger op het maximaal aantal bewoners dat in een woning mag verblijven. In de gemeentelijke verordening kan een maximaal aantal bewoners worden bepaald. De beschikbaarheid van huisvesting voor internationale medewerkers komt daarmee nog verder onder druk te staan. Sommige gemeenten eisen daarnaast dat bedrijven voldoende goede huisvesting beschikbaar hebben en vervoer en zorg als randvoorwaarde voor het uitbreiden of ontwikkelen van nieuwe bedrijvigheid.

3. Politieke ontwikkelingen ten aanzien van migratiebeleid
Steeds vaker klinkt de oproep dat arbeidsmigratie geen goedkope oplossing mag zijn voor werkgevers. Het zou alleen ingezet mogen worden in specifieke gevallen en waar de nood om mensen te vinden hoog is, en met name nog voor sectoren die van belang zijn voor de Nederlandse economie van de toekomst. Concreet wordt daarbij de vraag gesteld wat voor soort banen we in Nederland willen. Veel punten uit de brede migratieagenda en de aanbevelingen van de Adviesraad Migratie worden ondersteund door de politiek.  De Adviesraad Migratie pleit voorts voor een arbeidsmigratiebeleid dat niet enkel is gebaseerd op economische belangen maar ook rekening houdt met maatschappelijke en ecologische gevolgen, oftewel: brede welvaart. In het adviesrapport Afgewogen arbeidsmigratie. Gericht arbeidsmigratiebeleid voor brede welvaart laat de raad zien hoe een concrete uitwerking van brede welvaart eruit zou kunnen zien, waarbij wordt voorgesteld een bandbreedte voor de omvang van arbeidsmigratie naar Nederland vast te stellen.

4. Bestrijden misstanden vleessector
Naar aanleiding van een recent signaal van de Nederlandse arbeidsinspectie (NLA) over misstanden in de vleessector en een rapport van SOMO, wordt er in samenwerking met de overheid en aanverwante sectoren aan verschillende maatregelen gewerkt om malafide partijen uit de sector te weren en de (arbeids-)omstandigheden voor internationale medewerkers in de vleessector te verbeteren.  minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) verkent de mogelijkheden voor een verbod op het inlenen van arbeidskrachten op sectorniveau. Dit voornemen is opgenomen in een brief die hij op 2 september aan de Tweede Kamer stuurde. Een dergelijke maatregel zou een nekslag zijn voor de sector.

Standpunt COV
De COV is van mening dat de inzet van internationale medewerkers cruciaal is voor de continuïteit van de Nederlandse vleessector, nu en in de nabije toekomst. Om die toestroom veilig te stellen is het noodzakelijk dat de COV en haar leden verder investeren in goed werkgeverschap richting deze doelgroep en daar ook transparant over zijn. Nadrukkelijk wordt daarbij rekening gehouden met de specifieke behoeften van deze doelgroep, zowel voor de short en mid stay als voor de long stay internationale medewerkers. Een goede samenwerking met de uitzendbureaus en gespecialiseerde inleenbedrijven is hierbij van groot belang.

Als COV blijven we in nauw overleg met onze leden en hun uitzendbureaus om misstanden aan te pakken en te voorkomen. We staan open voor verdere verbetering, maar daarvoor is ook inzet en samenwerking vanuit de overheid en Rijkinspecties nodig. Samen willen we goed zorgen voor de internationale medewerkers die zo’n belangrijke rol spelen in de voedselvoorziening voor Nederland en Europa.

De COV vindt dat een uitzendverbod disproportioneel en onnodig is. Malafide praktijken in de uitzendbranche zijn onaanvaardbaar en moet hard worden aangepakt. De COV werkt hier dan ook hard aan samen met andere stakeholders, zoals NEPLUVI, de ABU en NBBU en de overheid. Een algeheel uitzendverbod zou echter een extreme maatregel zijn, met ernstige gevolgen voor de continuïteit en het concurrentievermogen van de gehele vleessector en de bonafide bedrijven ten onrechte benadelen. De WTTA biedt mogelijkheden voor gerichte maatregelen tegen malafide uitzendbureaus, zonder goedwillende bedrijven te benadelen. Bovendien is dit jaar nog met de minister van SZW een pakket aan aanvullende maatregelen afgesproken om misstanden te bestrijden.

De COV is tenslotte van mening dat technologische innovaties voor het beperken van de inzet van productiepersoneel zoals mechanisering en robotisering ten volle moeten worden verkend en benut. De inzet van internationale medewerkers op het huidige niveau is op de lange termijn niet houdbaar. Deze lange termijn zou overigens wel eens korter zijn dan veel bedrijven nu denken of hopen. Het beperken van de factor arbeid biedt daarnaast bijkomende voordelen zoals het voorkomen van menselijke fouten of misstanden. De samenwerking en steun van de overheid in deze innovatie juicht COV dan ook zeker toe.

Wat doet de COV?
De COV zet zich direct of gezamenlijk met de vakbonden in voor het ontwikkelen van de randvoorwaarden voor goed werkgeverschap richting (internationale) medewerkers. Waar mogelijk worden hiervoor ook concrete instrumenten aangereikt.

De COV en haar leden werken hard aan het uitbannen van misstanden in de vleessector, dit onder andere door:
1. Meldpunt misstanden

COV en haar leden participeren in het project Work In NL. Het doel is dat in iedere arbeidsmarktregio een duidelijke ondersteuningsstructuur ontstaat voor arbeidsmigranten. Met zowel fysieke als mobiele dienstverlening en de mogelijkheid voor arbeidsmigranten om meertalig vragen te beantwoorden en, waar nodig, misstanden formeel te melden.

2. Publiek/private Taskforce uitbannen malafide uitzendbureaus

Partijen binnen de Taskforce werken aan een gerichte gezamenlijke aanpak in het weren en uitbannen van malafide bureaus in de vleessector. Daartoe worden ook afspraken gemaakt over het uitwisselen van relevante informatie tussen alle relevante actoren.

3. Aanpak misbruik op staande voet

Oneigenlijk gebruik van ontslag op staande voet wordt door ons sterk veroordeeld. Het arbeidsrechtelijke regime voor uitzendbureaus die onder de cao voor de vleessector vallen, biedt echter geen mogelijkheid om, in tegenstelling tot reguliere uitzendbureaus, gebruik te maken van het uitzendbeding. Wanneer internationale werknemers herhaaldelijk zijn aangeschreven en niet meer op het werk verschijnen, is ontslag op staande voet helaas de enige manier om de arbeidsovereenkomst te beëindigen.

Sociale partners in de vleessector hebben Normec opdracht gegeven de omvang en aard van de ontslagen op staande voet bij uitzendbureaus in de vleessector ik kaart te brengen. De leden van de COV zijn in gesprek met hun uitzendbureaus over misstanden rond ontslag op staande voet. Daarnaast zullen we samen met onze leden gericht werken aan het werven, onboarden en binden van arbeidsmigranten in de vleessector, met extra aandacht voor bedrijven met hoge uitstroompercentages.

4. Aanvullende cao-afspraken

De COV kijkt samen met de vakbonden naar het harmoniseren van relevante bepalingen over internationale medewerkers uit relevante cao’s. Gekeken wordt in ieder geval naar het gefaseerd inkorten van de termijn waarna aan flexkrachten een voorstel moet worden gedaan voor een dienstverband bij de opdrachtgever (nu nog vijf jaar).

5. Weren van uitzendbureaus waar misstanden zijn vastgesteld

De leden van COV zijn voor al hun uitzendkrachten gehouden aan onze Fair Employment Code voor Flexkrachten (FECF). COV zal disciplinaire maatregelen nemen als er misbruik is vastgesteld. Daarnaast nemen leden hun verantwoordelijkheid bij de keuze van de bureaus, het afschalen of het geheel beëindigen van de samenwerking. In de cao Vleessector is een bepaling opgenomen dat bedrijven alleen met SNA en SNF gecertificeerde uitzendbureaus mogen werken. Hier wordt actief op gecontroleerd. Mocht worden vastgesteld dat deze bepaling niet wordt nageleefd, kunnen sociale partners een schadevergoeding vorderen.

6. Intake uitzendbureaus

COV zal samen met andere stakeholders en de NLA een checklist ontwikkelen voor bedrijven die als hulpmiddel kan dienen bij de selectie en intake van (nieuwe) uitzendbureaus. De checklist wordt opgenomen in de  Fair Employment Code.

7. Toegang tot de werkvloer

COV en vakbonden voeren een serie gezamenlijke gesprekken met grote werkgevers in de vleessector over het verbeteren van de onderlinge relatie. In deze gesprekken komt ook de toegang tot het bedrijf voor vakbonden aan de orde. Het aanhalen van de directe contacten tussen bestuurders en bedrijven en het ontwikkelen en vervolgens uitdragen van een gezamenlijke visie op de arbeidsvoorziening in de vleessector worden door beide partijen gezien als een belangrijke stap.

De COV zal de samenwerking met collega branches met een gelijk arbeidsprofiel op het thema arbeid versterken en ook initiatief nemen voor een gezamenlijke lobby voor het behoud van toegang tot internationale  medewerkers voor deze sectoren. Transparantie en communicatie over wat we al hebben bereikt en nog gaan verbeteren is hier een belangrijk onderdeel van.

De COV zal in contacten met leden, internationale concurrenten, andere branches machinefabrikanten en onderzoeksinstellingen actief de mogelijkheden verkennen van technologische innovaties om het beroep op productiepersoneel in de vleessector te verminderen. Met de overheid wordt gesproken over ondersteuning op het gebeid van innovatie.

Presentatie ‘De vleessector investeert in arbeidsmigranten’
Enkele key-slides:






 

 

 

 

 

 

 

 

 



Meer informatie: Thema arbeid