search

Nieuws

Standpunt: Duurzaamheid

Standpunt: Duurzaamheid
06 mei 2024 | Algemeen

1. Duurzaamheid, algemeen

1a. Toelichting
De Nederlandse vleessector is door de inspanningen van de gehele keten mondiale koploper geworden op het gebied van kwaliteit en veiligheid. Nu heeft COV ook de ambitie voor de Nederlandse vleessector om mondiale koploper te worden op het gebied van verduurzaming. Verduurzaming van de voedselproductie staat hoog op de agenda van burger, nationale en Europese overheden en de consument. COV en haar leden willen daar graag invulling aan geven.

1b. Standpunt COV
Voor COV en haar leden heeft verdere verduurzaming van de vleesproductie hoge prioriteit. Wij streven naar duurzaam, gezond, veilig en betaalbaar eten  en een waardevolle rol van dierlijke eiwitten in het menselijke menu.
Dit vraagt inspanningen van alle schakels in de keten. Daarbij willen COV en haar leden verantwoordelijkheid nemen voor het eigen deel van de inspanningen, maar ook waar dat nodig en gewenst als ketenregisseur sturing en versnelling geven aan deze verduurzaming in de andere productieschakels.
De COV is van mening dat verduurzaming ook op Europees niveau geregeld moet worden. Europa zou mondiaal de gouden standaard moeten zetten voor een duurzame voedselproductie. Bovendien is een regulerende aanpak op Europees niveau van belang voor een eerlijke concurrentiepositie voor de Nederlandse sector. 
In de verduurzaming van de vleesproductie vraagt COV nadrukkelijk aandacht voor de economische volhoudbaarheid als essentieel onderdeel van duurzaamheid. Ook moet afwenteling van schadelijke effecten naar tijd, ruimte en andere factoren zoals gezondheid  voorkomen worden. 
Tot slot is COV van mening dat eerder bereikte resultaten niet uit het oog verloren mogen worden en dat duurzaamheidsregelgeving gebaseerd moet zijn op  objectieve wetenschappelijke inzichten.

Aangezien verduurzaming betrekking heeft op diverse onderwerpen, heeft COV afzonderlijke standpunten uitgewerkt voor:
a.    Circulariteit, 
b.    Klimaatneutraliteit, 
c.    Ontbossing, 
d.    Dierenwelzijn 

2. Circulariteit

2a. Toelichting
De Nederlandse productie van vlees is een duidelijk voorbeeld van een goed functionerende circulaire economie op mondiaal niveau. Enerzijds worden alle (vele) eindproducten optimaal verwaard. Anderzijds worden bij de productie van vlees restproducten uit andere voedingsmiddelen en grondstoffen die niet geschikt zijn voor humane voeding (door de varkens, kalveren en runderen) omgezet in waardevolle eiwitten.
Consumenten in de diverse regio’s van de wereld hebben sterk variërende voorkeuren voor de diverse vleesdeelstukken, en ook de Nederlandse consument koopt slechts een deel van al de geproduceerde deelstukken. Dankzij de sterke marktstrategie van de Nederlandse vleessector worden toch alle deelstukken optimaal verwaard binnen de EU en daarbuiten. Bovendien worden veel niet voor humane voeding geschikte delen omgezet in waardevolle producten die hun weg vinden in cosmetica, medicijnen, etc.
De sterke marktstrategie van de sector draagt er ook aan bij dat de Nederlandse vleessector uitermate veerkrachtig is.

2b. Standpunt COV
Hoewel de circulariteit van de vleesproductie in Nederland zeer hoog is, kan deze nog verder worden vergroot. Zo is er in bepaalde markten buiten de EU grote vraag naar bepaalde bijproducten van vlees die binnen de EU geen enkele waarde hebben. Optimale toegang voor deze producten tot die markten versterkt de circulariteit van de Nederlandse vleessector.
Vanwege de BSE-uitbraak is het gebruik van Processed Animal Proteins (PAP’s) – voorheen diermeel – in veevoer stopgezet. Onlangs is na een lang proces van onderzoek en discussie het gebruik van deze PAP’s weer vrijgegeven. Daarmee kunnen waardevolle producten uit het slachtproces weer tot waarde worden gebracht en opgenomen worden in de circulaire productie. COV vindt dat PAP’s zo veel mogelijk ingezet moeten worden, omdat dit de circulariteit van de vleesketen verder versterkt.
Ter bevordering van de circulariteit van de Nederlandse vleessector moeten er zo veel mogelijk circulaire grondstoffen (met name in het veevoer) gebruikt worden, die bij zo dicht als mogelijk bij, doch zo ver weg als nodig van de plaats van gebruik geproduceerd worden. 

2c. Wat doet COV:
COV werkt samen met de Nederlandse overheid  aan het bevorderen en behouden van toegang van Nederlandse vleesproducten (inclusief slachtbijproducten) tot mondiale markten om daarmee alle delen van het geslachte dier zo optimaal mogelijk te benutten. 
COV zet zich met andere marktpartijen in voor het wegnemen van de belemmeringen voor het gebruik en de geleidelijke introductie van Processed Animal Proteïns (PAP’s).
COPV zet zich in voor het bevorderen van het gebruik van circulaire grondstoffen voor veevoeder, die zo dicht mogelijk bij de plaats van gebruik geproduceerd worden.

3. Klimaatneutraliteit

3a. Toelichting
Op Europees niveau is vastgelegd dat de broeikasgasemissies in 2030 met 55 procent moeten zijn gereduceerd ten opzichte van 1990 en dat de EU in 2050 klimaatneutraal dient te zijn. Om hier invulling aan te geven is in Nederland in 2019 een Klimaatakkoord gesloten tussen alle betrokken partijen. Dit akkoord bevat afspraken over reductie van broeikasgasemissies bij de productie van food en non-food in 2050, alsook halvering van de klimaateffecten van aankoopkeuzen door Nederlandse consumenten in 2050. 
De vleessector heeft naast de industriële CO2 besparingsafspraken die zijn gemaakt in het klimaatakkoord ook te maken met de emissiereductie voor de veehouderij en de voedselconsumptie. Voor de voedselconsumptie is het doel om te komen tot een goede balans tussen duurzaam, gezond, veilig en betaalbaar voedsel en de juiste balans tussen dierlijke en plantaardige eiwitten. 
Meer in het bijzonder zijn er voor voeding drie werkgebieden onderkend met onderliggende afspraken. De drie werkgebieden zijn:
•    Streven naar een halvering van de voedselverspilling in de gehele voedselketen in Nederland in 2030 ten opzichte van 2015.
•    Voor 2025 zijn – als onderdeel van het Klimaatakkoord – standaarden voor Carbon Footprint (CFP) als monitorings- en vergelijkingsinstrument geïmplementeerd en wordt door producenten van voedingsmiddelen deze standaard publiek inzichtelijk gemaakt.
•    Verandering van consumptie. Partijen zijn van mening dat klimaatvriendelijke consumptie niet vanzelf zal gaan. Inzicht in effecten van de eigen consumptie kan de burger die anders wil consumeren, helpen.

3b. Standpunt COV
COV erkent dat de productie van vlees net als diverse andere economische activiteiten een belangrijke bron van uitstoot van broeikasgassen is en daarmee effect op het klimaat kan hebben. 
COV onderschrijft de ambities op nationaal, Europees en mondiaal vlak om verdere opwarming van de aarde tegen te gaan door de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk te verminderen. Een reductie van de uitstoot van methaan en CO2 bij de productie van vlees kan daar aan bijdragen.
COV realiseert zich dat verlaging van de CO2-voetafdruk van vlees inspanningen vraagt door de gehele keten. Daarbij heeft de fase van slacht tot consument slechts een beperkt aandeel in de totale uitstoot van broeikasgassen gerelateerd aan de consumptie van vlees. De grootste bijdrage van emissies in de vleesketen komt door productie en teelt van voeringrediënten en door emissies van mestopslag en mestverwerking.
De Nederlandse vleesketen heeft de emissie van broeikasgassen de laatste decennia al fors verlaagd. Een exacte berekening van de gerealiseerde reducties vindt momenteel plaats. 
Door de hoge mate van efficiëntie bij de productie, aanwending van alternatieve diervoedergrondstoffen en innovatieve maatregelen wordt in Nederland al een deel van het varkensvlees geproduceerd met een footprint vergelijkbaar met die van Tofu (grondstof voor vleesvervangers) terwijl de voedingswaarde van het vlees hoger is.
De Nederlandse rundvleesproductie is in grote mate gekoppeld is aan de zuivelproductie. De CO2-emissie per kilogram product die toegewezen wordt aan dit rundvlees ligt daardoor veel lager dan voor rundvlees dat niet gekoppeld is aan de productie van zuivel.

3c. Wat doet COV:
De Nederlandse vleessector streeft naar een energie-neutrale bedrijfsvoering. Het doel is beperking van de broeikasgasuitstoot (verkleining Carbon Footprint) door reductie van het energiegebruik en de aanwending van duurzamere vormen van energie.
De Nederlandse vleessector heeft in convenanten met de overheid vanaf 1992 afspraken gemaakt over een gefaseerde vermindering van het energiegebruik en de toepassing van duurzame energiebronnen (Meerjaren Afspraken, MJA). Daarmee heeft de vleessector van 2005 tot 2020 een energiereductie gehaald van ruim 20%.
In de Routekaart Energiezuinige Vleessector heeft de Nederlandse vleessector in beeld gebracht welke besparingsmogelijkheden bedrijven hebben op energiegebied. Onderwerpen zijn: Energie-efficiency, Koelen & Vriezen, Conserveren, Nevenproducten en Keteninnovatie.
Tegelijkertijd zijn initiatieven opgezet om energie (biogas) te produceren uit afvalproducten uit het slachtproces.
COV bepleit de introductie en erkenning van de reële en praktisch bruikbare carbon footprint van vlees op basis van praktijkdata en werkt hier aan met collega-organisaties uit andere EU-lidstaten
COV zet zich in voor het berekenen van een reële footprint, berekend op basis van praktijkcijfers. Daarvoor zijn gegevens vanuit de diervoederproductie en veehouderij vereist, alsook een robuuste en betrouwbare data-infrastructuur. Voor de varkenssector werkt de COV binnen Coalitie Vitale Varkenshouderij (Coviva) verband aan een dergelijke infrastructuur middels blockchain.
COV werkt met Europese partnerorganisaties samen om de Europese standaard voor berekening van Carbon Foodprint (PEF methodiek) voor roodvlees te actualiseren naar de laatste normen en goedgekeurd te krijgen door de Europese Commissie.   

4. Ontbossing

4a. Toelichting
Door ontbossing ten behoeve van de productie van voedsel- en voedergewassen gaan in grote hoeveelheden bomen verloren. Dit leidt tot grote biodiversiteitsverliezen en draagt bij aan de opwarming van de aarde.
Voor de productie van hoogwaardig vlees van gezonde dieren is hoogwaardig veevoeder nodig met voldoende energie, vitaminen, mineralen en de juiste aminozuursamenstelling. Sojaschroot is een eiwitrijk product met een uitstekend aminozurenpatroon. Sojaschroot is een bijproduct van sojaolie. In Nederland wordt enkel soja(schroot) gebruikt die gecertificeerd vrij van ontbossing is.
In het kader van de Farm to Fork Strategie heeft de Europese Commissie recent een voorstel gepresenteerd voor het vermarkten van bepaalde ontbossingsvrije producten. Dit voorstel heeft betrekking op een aantal producten die volgens de Commissie ‘ontbossingsgevoelig’ zijn zoals soja, palmolie, koffie en cacao. Rundvlees is ook opgenomen in deze lijst. Met dit voorstel wil de Europese Commissie marktpartijen verplichten aan te tonen dat deze producten niet hebben bijgedragen aan ontbossing. Hoewel de aanleiding is de ontbossing buiten de EU en het voorstel gericht is op de import van deze producten, heeft het voorstel betrekking op alle producten (van de genoemde categorieën) die in de EU op de markt worden gebracht dan wel vanuit de EU worden geëxporteerd. Deze aanpak is noodzakelijk om dit voorstel WTO-bestendig te maken en niet te discrimineren tussen non EU-origine en EU-origine.
Over dit voorstel hebben de Europese Raad en het Europees Parlement onlangs een (voorlopig) akkoord bereikt. De details van deze regeling moeten nog wel worden uitgewerkt.

4b.Standpunt COV
Deze Europese regeling voor ontbossingsvrije productie zal voor de Europese en Nederlandse rund- en kalfsvleessector extra administratieve verplichtingen met zich meebrengen. COV is van mening dat de administratieve verplichtingen voor de Europese sector zo licht mogelijk moeten zijn, en dat de focus moet liggen op die stappen in de keten die het meest directe effect op ontbossing hebben 
Daarnaast streeft de Nederlandse vleesketen naar minder afhankelijkheid van de import van soja(schroot) door teelt van eiwitrijke voedergewassen in Nederland en Europa en groter gebruik van bijproducten, waaronder Processed Animal Proteïns. 

4c. Wat doet COV
COV bepleit een licht en werkbaar regiem voor de Europese productie van rund- en kalfsvlees binnen de EU-regeling voor ontbossingsvrije producten aangezien de risico’s voor ontbossing door de Europese productie van rund- en kalfsvlees gering zijn.
COV bepleit uitbreiding van Europese productie van eiwitrijke voedergewassen en wil daar met haar ketenpartners aan werken.
COV bepleit de inzet van certificatie systemen voor ontbossingsvrije grondstoffenproductie als werkbaar alternatief voor dedicated productieketens. 

5. Dierenwelzijn 

5a. Toelichting
De wet- en regelgeving in Nederland streeft een hoog niveau van dierenwelzijn na. Het toezicht door de overheid op vleesketen is intensief, waarbij de grote slachterijen permanent toezicht van de NVWA genieten. 
Bovenop de publiekrechtelijke regelgeving heeft de COV  met haar leden een private gedragscode voor dierenwelzijn vastgesteld. Daarin staan bovenwettelijk aanvullende regels voor de COV leden slachterijen. 
Daarnaast worden producten afkomstig van dieren die gehouden zijn onder specifiek omschreven extra dierenwelzijnscondities, vermarkt in zogeheten Plusconcepten waarin de consument meer betaalt voor extra dierenwelzijn. 

5b. Standpunt COV
De COV en haar leden zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid om welzijn van dieren op de slachterij te borgen en waar mogelijk te verbeteren. De COV omarmt nieuwe inzichten op het gebied van dierenwelzijn, op voorwaarde dat deze gebaseerd zijn op deugdelijke wetenschap.

COV en haar leden onderkennen de vraag vanuit de maatschappij en de markt naar bepaalde welzijnsstandaarden. De bedrijven in de vleessector willen aan deze vraag voldoen door specifieke marktconcepten gericht op dierenwelzijn op te zetten met groepen veehouders.

Evenzo ondersteunt COV het streven om door middel van welzijnlabels de consument te helpen een bewuste keuze te maken op het gebied van dierenwelzijn.

Drijfmiddelen mogen nooit onnodig pijn of stress veroorzaken. COV vindt dat het mogelijk moet blijven om elektrische drijfmiddelen op de slachterij te kunnen gebruiken wanneer de veiligheid van de medewerker in het geding is, of als andere drijfmiddelen niet blijken te werken. Het gebruik dient te worden geminimaliseerd en geregistreerd.

Ieder dier dat wordt geslacht bij een COV slachterij wordt deugdelijk bedwelmd voor het wordt gedood. Er zijn verschillende vormen om de dieren te bedwelmen. De methode van bedwelming kan niet los gezien worden van de methoden van hantering (opdrijven) voorafgaand aan bedwelmen.

COV is er zich bewust van de maatschappelijk zorgen inzake diertransporten. Dit vraagt ook van COV een kritische blik op de eisen die aan diertransporten worden gesteld. Aanscherping van
de huidige regels, zoals de Europese Commissie opgenomen heeft in de Farm to Fork Strategie en vooral ook effectieve controle daarop wordt door COV ondersteund.
Kortere reistijden en lagere beladingsnormen zullen de maatschappelijke en politieke acceptatie van diertransporten vergroten, maar nieuwe regels dienen wel realistisch, wetenschappelijk onderbouwd en economisch verantwoord te zijn.
Op de slachterijen mogen geen dieren aankomen die niet transportwaardig zijn. Daarnaast zijn er dieren die wel getransporteerd kunnen worden, maar extra zorg nodig hebben. Deze categorie dieren staat niet als zodanig in de wet omschreven. De COV vindt het van belang dat er met de sectorketenpartijen afspraken worden gemaakt over het transport van de dieren die extra zorg behoeven. De COV staat voor een duidelijke toepassing van de richtsnoeren voor het transport van deze dieren met een goede private borging daarop. 

5c. Wat doet COV
De COV faciliteert en verzorgt kennisontwikkeling en kennisdeling op het gebied van dierenwelzijn in en rond het slachtproces. 
De COV heeft de COV code Dierenwelzijn ingesteld, onderhoudt deze en handhaaft daar op. Daarnaast organiseert voor COV meerdere malen per jaar per diersoort bijeenkomsten voor de Animal Welfare Officers. Die bijeenkomst vindt plaats op een slachterij, waarbij na een uitgebreide rondgang aandachtspunten en verbetermogelijkheden worden besproken.  
Voor het minimaliseren van drijfmiddelen neemt de COV deel aan een projectgroep met de overheid, NVWA en sectorpartijen.
De COV neemt met de sectorpartijen deel aan een project waarbij praktische handvatten worden opgesteld, zoals een scholingsprogramma, foto- en videomateriaal en Quick Scans, om het gebruik van drijfmiddelen te minimaliseren.
In de COV code dierenwelzijn wordt het gebruik van elektrische drijfmiddelen tot een minimum beperkt. Hiervoor heeft COV een actieplan opgesteld om met de leden te komen tot minimalisatie van de drijfmiddelen. Indien gebruik toch noodzakelijk is dienen deze middelen op de juiste wijze te worden gebruikt.

Voor het transport bij hitte neemt de COV deel aan een projectgroep met de overheid, NVWA en alle stakeholders, waarbij jaarlijks de zomerperiode wordt geëvalueerd en indien nodig het Hitteprotocol jaarlijks wordt aangepast.
Daarbij is de COV ook betrokken bij het ‘Plan van aanpak voor hittestress bij landbouwhuisdieren’ en de acties die daaruit voortkomen voor de slachterijen.

De COV neemt deel aan de werkgroep over transportwaardigheid van varkens volgens de richtsnoeren met de NVWA en andere stakeholders, zoals Vee&Logistiek, POV en TLN (Saveetra), om te komen tot invulling van de categorie dieren die extra zorg behoeven tijdens transport. 

Meer informatie: Thema duurzaamheid